Een dag met twee gezichten

29 maart 2024 - Beaufort, Ierland

Vrijdag 29 maart was een dag met twee gezichten. Ik stond al op met en licht zeurende koppijn en dan weet ik dat het mis kan gaan. Dus maar op tijd 2 P’molletjes genomen en dat leek in eerste instantie te helpen. Ik heb vannacht goed geslapen, voldoende koffie gehad en ook voldoende gegeten, maar toch…

Rond kwart voor tien stappen we in de auto om wat boodschappen te gaan doen. Terwijl ik uit de kofferbak iets pak en daarna omhoog kom, voel ik het misgaan. Ik stap in de auto, ga zitten en het knalt me door mijn kop heen. Zie er bijna scheel van. Dan ontstaat er zo’n rottig gevoel in mijn maag en is elk geluid hinderlijk, teveel licht vervelend, bewegingen maken onwenselijk. Met andere woorden, dit is niet goed. Heel resoluut neemt Marion het initiatief en besluit dat we niet weggaan. Op deze manier aan het verkeer deelnemen zou overigens een onverantwoord risico zijn. Dus zijn we maar weer naar binnen gegaan, ben ik op bed gaan liggen, gordijnen dicht en hopen dat het beter gaat worden. Maar liggen geeft druk op het hoofd. Het is net alsof er een band om mijn hoofd zit en dat die steeds strakker getrokken wordt. Als ik op mijn rug of een van beide zijden lig, het maakt niet uit. Als ik ga zitten, dan gaat het nog het beste. Stil, rechtop, nergens tegenaan leunen, ogen open en rustig ademhalen… Na een half uur gaat het iets beter, na ongeveer anderhalf uur is het helemaal over. Gelukkig maar, want de plannen voor vandaag waren namelijk anders dan dit.

Daarna toch maar even boodschappen doen. Op zo’n 10 minuten rijden zit een supermarkt, dus binnen het uur zijn we terug. Dan gaan we eerst maar even lunchen en dan op pad, zo beslissen we.

Doel is Kate Kearney’s Cottage. Dat is een restaurant dat tevens voor veel mensen het startpunt is voor de tocht naar The Gap of Dunloe. We wilden informeren naar de mogelijkheden, want op internet zagen we allerlei verschillende tours, meningen, regels, adviezen, etc. Het is een hele smalle weg van 11 kilometer lang, met relatief weinig uitwijkmogelijkheden voor voertuigen, druk bereden en bewandeld, flinke stijgingspercentages, maar vooral door een prachtige vallei. Aangezien de getraindheid prima is om 11 kilometer op vlak terrein te lopen en 11 kilometer met flinke stijgingen en dalingen ook nog wel zal gaan, besluiten we te wandelen. Maar om diezelfde afstand over het zelfde terrein ook terug te doen, dat was voor Marion bij voorbaat al teveel. Bij Kate Kearney’s Cottage horen we dat het terugkomen lopend zal moeten worden gedaan of met een jaunting car, een rijtuig dat door een paard wordt voortgetrokken. Nu weten we best dat dit soort vervoer al vele eeuwen gebruikelijk is, maar de manier waarop ruiters, amazones, menners en koetsiers in veel gevallen met deze dieren omgaan, dat stuit ons tegen te borst. Maar als dat de enige manier is om terug te komen als we niet weer terug willen wandelen, dan moet dat maar een keer. En volgens de dame bij Kate rijden die voertuigen de hele dag op en neer, dus dat zou geen enkel probleem mogen zijn…

We gaan op weg en lopen een prachtige vallei in. Ook hier merken we dat het voorjaar steeds meer haar intrede doet en dat vooral de gele Brem in het zonlicht heel mooi oplicht. Hoe verder we de vallei inlopen, hoe meer we ook de weg zien kronkelen en stijgen. Even later zien we het niet alleen, maar voelen we het ook. Wat een kuitenbijters zitten hier tussen zeg! Als we morgen spierpijn hebben, dan weten we waar het van komt! Maar het is geen reden om te stoppen en om te draaien. Sterker nog, de drang om in ieder geval het hoogste punt te halen neemt toe. Want we zijn vanzelfsprekend ook benieuwd hoe het er aan de andere kant uitziet. Na ongeveer 1,5 uur zijn we helemaal boven. Dat was alleen letterlijk het hoogtepunt, maar de schoonheid van de vallei en de vergezichten die we eerder al zagen en later ook nog zouden aantreffen, zijn vele malen mooier dan de top zelf.

Maar goed, tijdens de afdaling kijken we uit op prachtige meren die we gisteren op het niveau van de meren zelf gezien hebben. Mooi en ander perspectief dus. Uiteindelijk komen we steeds dichter in de buurt van het eindpunt van de wandeltocht, namelijk bij Brandons Cottage. Vanaf daar kan je in het toeristische seizoen met een boot verder varen richting Killarney, omdraaien en terugwandelen of met zo’n eerder genoemd paard en wagen terug rijden. Maar slechts enkele honderden meters voordat we bij Brandons komen, stopt een tegemoet komende automobilist. Hij vraagt ons of we het plan hebben om vanaf Brandons verder te gaan. Dat bevestigen we. Daarop geeft hij aan dat Brandons Cottage gesloten is, dat er verder vrijwel niemand is en dat er zeker geen jaunting car meer aanwezig is. Huh? Dat moest toch de hele dag kunnen volgens de dame bij Kate? Wat een nepperij! Maar vooral, wat nu? Direct besluiten we de man te vragen of hij via Kate terug rijdt, maar dat plan heeft hij niet en dus kunnen we niet met hem meerijden. Maar als we geluk hebben kunnen we met de automobilist die net iets achter hem rijdt mee. Dank voor de tip, maar als we dus niet mee kunnen rijden, dan betekent het dus nog weer bijna 11 kilometer terug wandelen. Want openbaar vervoer hier in deze omgeving? No way!

De andere automobilist verschijnt even later. We vragen hem te stoppen en leggen ons dilemma voor. Ook hij zou eigenlijk via een andere weg terug en hij heeft maar weinig plek over in de auto vanwege allerlei materiaal achterin en voor de voorstoel.  Maar hij is bereid om ons mee te nemen, naar Kate Kerrney’s Cottage terug te brengen en zelfs het risico te nemen om via de Gap of Dunloe terug te rijden. Het risico op schade op deze smalle weg neemt hij, maar we kunnen maar op één manier mee; Marion zal de hele rit bij mij op schoot moeten zitten. Da’s lang geleden, een prettige herinnering, maar geen probleem hoor.

Uiteindelijk zien we onderweg wat een gedoe het is om hier met een auto te moeten manoeuvreren en zeker als je van die grote slagschepen van SUV’s hebt. Die nemen zoveel ruimte in dat elkaar passeren nog een grotere uitdaging wordt dan het al was. En dan heb je er ook nog van die Pipo’s bij die eigenlijk niet lijken durven te rijden, die het toch doen in een veel te grote auto op een weg die ze niet lijken te kennen (wat een aannames allemaal zeg…). We zijn blij dat we niet zelf zijn gaan rijden, maar ook heel blij met de taxi terug.

Thanks for the ride Brian O’Connor. We gaan uit jouw naam een donatie doen bij het Rode Kruis of Unicef. Dat stelde je namelijk voor toen we je vroegen wat we je schuldig waren.

Fheiceann tú amárach, tot morgen

Marc

Foto’s

4 Reacties

  1. Wil van der Mark:
    29 maart 2024
    An fear maith sin Brian. Agus anois cuirimis ár gcosa in airde. Lá iontach eile a bheidh ann amárach :-).
  2. Monique:
    29 maart 2024
    Wat een mooie omgeving
  3. Marc:
    29 maart 2024
    De beentjes gaan nu plat, net als de rest van onze lijven Wil 😉
  4. Bart:
    30 maart 2024
    Wat een verhaal weer mijn hemel

Jouw reactie